Overslaan en naar de inhoud gaan

Het gebouw

Het nieuwe collectiepaviljoen brengt bezoekers naar een deel van het kunstpark waar het raakvlak tussen sculptuur en architectuur centraal staat. Tegelijk verkent het paviljoen nieuwe wegen op het vlak van tonen en bewaren. Net die kruispunten bieden ruimte voor experiment.

Een open depot

Het gebouw waarin het nieuwe collectiepaviljoen is ingericht, werd in 2000 door Stéphane Beel gebouwd als gesloten depot en werkplaats. In 2016 maakte de stad geld vrij om het te verbouwen tot expositieruimte. Het museum koos ervoor om er geen tentoonstellingspaviljoen van te maken, maar om het in te richten als open depot. Dat wil zeggen dat je geen tentoonstelling te zien krijgt, maar dat je wandelt tussen kunstwerken die eenvoudig en functioneel staan opgesteld, en die soms helemaal en soms gedeeltelijk zijn uitgepakt. Deze oplossing geeft meer ruimte en meer flexibiliteit.

 

Bewaren

Omdat er kwetsbare werken worden getoond, krijgt conservatie bijzondere aandacht in het collectiepaviljoen. Conservatie is sowieso een van de hoofdfuncties van musea: het zoveel mogelijk beschermen van de collecties tegen veroudering onder invloed van omgevingsfactoren zoals licht, temperatuur en vocht, tegen diefstal, vandalisme en ongedierte, tegen water, brand etc. Het paviljoen was al gebouwd om kunst te bewaren, en de omstandigheden zijn door de verbouwing nog geoptimaliseerd, met oog voor de duurzaamheid van de collecties én voor de ecologische voetafdruk.

 

De architectuur

In 2000 breidde het Middelheimmuseum uit aan de oostzijde. Deze plek werd een laboratorium op het raakvlak van sculptuur en architectuur, waarvoor het gesloten depot van Stéphane Beel de toon zette. De verbouwing door RADAR architecten, met respect voor de visie van Beel, benadrukt de bestaande architecturale kwaliteiten van het gebouw en brengt openheid en transparantie door het openen van de doorgang, het realiseren van een gulle inkijk doorheen de stelling en het vrijmaken van de ramen.

 

De relatie met de omgeving

Door die transparantie verbindt de verbouwing binnen met buiten: de sculpturen worden tegen de achtergrond van het omringende groen getoond en in relatie tot werken rond het paviljoen. Er zijn ook twee mobiele platformen toegevoegd, geïnspireerd op de rijdende paviljoenen uit het niet volledig uitgevoerde masterplan dat Beel destijds heeft opgemaakt. Op die platformen staan sculpturen die eerder hun plaats in het park moesten afstaan en dus in depot stonden, maar die nu opnieuw het park ingaan.

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Word vriend van het museum